Thirst – een (anti) recensie

Er wordt steeds gezegd dat de beste voorstellingen de meest tegenstrijdige meningen ontlokken. Indien dat waar is, moet de voorstelling Thirst van David Hernandez wel uitermate goed zijn want hier op het redactielokaal zijn de meningen alvast heel erg verdeeld.

Na de voorstelling tijdens de openingsavond van Dansand! liet mederedacteur An Vandermeulen vallen dat er, volgens haar, enkele vreemde keuzes waren gemaakt. Ze miste de weidsheid van de zee omdat er te dicht bij de tribune werd gedanst. Ze vond de voorstelling een bijzondere ervaring, daar was geen discussie over. Door het vreemde ruimtegebruik van Hernandez, ging haar aandacht echter meer naar de zee dan naar de dansers. Zij was al eens eerder langs geweest, tijdens de repetities, en toen gebeurde er veel meer achteraan, dichter bij de zee. Deze manier van ruimtegebruik in combinatie met de keelzanger zorgde voor een ontroerende en intensere beleving van het geheel. Toen bleek dat tijdens de voorstelling alles dichter naar de tribune was geschoven, bleef er voor haar enkel de zee over, met de soundtrack van de keelzanger. Er was geen enkele twijfel over de techniciteit van de dansers die in het bezit zijn van grote performancekwaliteiten. Een ander ruimtegebruik had die techniciteit misschien sterker in de verf kunnen zetten. Het tribale thema, dat Hernandez uitspeelt, heeft voor haar ook te maken met vrijheden en hier werd alles te veel afgebakend. Voor haar was dan ook het meest beklijvende beeld het beginbeeld; wanneer de keelzanger achteraan staat en langzaam de tribune nadert, begeleid door zijn eigen dreunende keelklanken.

Niet onbelangrijk in deze ‘kritiek’ is het feit dat dit haar eerste confrontatie met heel de context was; een voorstelling op het strand voor die gigantische zee.

Het beeld dat zij aanhaalt, is inderdaad een indrukwekkend beeld, dat ook mij het meest is bijgebleven. In tegenstelling tot An vond ik het echter wel een goede keuze om de dansers zo dicht bij de tribune te plaatsen. In de choreografie zaten zoveel subtiele elementen vervat dat het achteraan plaatsen van de dansers misschien geen goede keuze zou geweest zijn. Het zachtjes ja en nee knikken, de sterke mimiek, de gracieuze handbewegingen,…het zou allemaal verloren gegaan zijn. Het is inderdaad zo dat de zee een niet te negeren aanwezigheid vormt en dat ze bij een fout gebruik eerder voor tegenstand kan zorgen. Voor mij echter versterkte haar aanwezigheid het sjamanistische effect van de voorstelling. Hernandez had inderdaad losser kunnen omspringen met de afzonderlijke elementen om zo een minder afgebakende voorstelling te maken, maar laat het nu net een verdienste zijn dat een choreograaf in staat is om duidelijke keuzes te maken en dit waren zijn duidelijke keuzes. Daar kan je voor of tegen zijn maar dat is dan weer uiterst persoonlijk. Een besluit waar wij het beiden over eens zijn. En een vraag waar we toch eens over moeten nadenken, was de voorstelling goed of slecht? Misschien is dat niet eens zo belangrijk.

Carmen Van Cauwenbergh

© Tine Declerck

Plaats een reactie